operating-practices-1-638Veel kersverse radiozendamateurs hebben wel één of ander radioverleden, bijvoorbeeld op 27MHz of misschien als ISM (LPD) gebruiker. Vooropgesteld is het natuurlijk zo dat ook op die radiofrequenties vaak hele leuke gesprekken te horen zijn en we horen af en toe wel eens de opmerking dat er op 27MC nog wel eens méér discipline blijkt te bestaan dan op sommige amateurfrequenties. Er zijn natuurlijk ook genoeg geslaagden die nog helemaal geen ervaring hebben. En toen viel opeens het felbegeerde papiertje op de deurmat… En nu?

Als je examen hebt gedaan, misschien voorafgegaan door een cursus radiozendamateur, dan heb je tenminste één keer de “regeling gebruik van frequentieruimte met meldingsplicht (klik)” voorbij zien komen. Dit doorgaans taaie document is de regeling die is uitgevaardigd door het ministerie van Economische zaken waarin precies wordt beschreven wat wij en niet mogen op de aan ons toegewezen frequentieruimte. Ga nu vooral niet dit hele document uit je hoofd leren maar gebruik het hooguit eens als je iets in het bijzonder wil opzoeken. Je zal hier overigens niet lezen hoe je nu eigenlijk een goede verbinding maakt…

Eigenlijk zijn er helemaal niet zo vreselijk veel dingen die je moet weten om een goed QSO te maken. Het enige wat écht noodzakelijk is, is het tijdig noemen van jouw identificatie – jouw callsign of roepletters. Wat is tijdig? In ieder geval dien je tijdens een QSO binnen 5 minuten jouw eigen roepletters te noemen. Wanneer je in simplex (een directe verbinding zonder tussenkomst van een repeater, want ja, dat kan immers ook 😉 ) een verbinding maakt met één ander station is eens per 5 minuten voldoende. Op een repeater is dat een ander verhaal, vooral wanneer er meerderen in een ‘ronde’ aanwezig zijn. Daarbij is het goed gebruik om bij het begin en einde van jouw uitzending éérst de callsign van jouw tegenstation te vermelden, gevolgd door jouw eigen callsign, bijvoorbeeld:

Ik geef de microfoon door naar PA1XYZ, van PA1ABC.

Waarom nu op deze manier? Een paar redenen:

  1. Je voldoet direct aan de eis van het (tijdig) vermelden van jouw eigen callsign.
  2. Er bestaat op een repeater nóóit een misverstand wie na jou de gelegenheid krijgt, en dat is érg waardevol als het druk is
  3. Het eerst noemen van de call van het navolgende station, gevolgd door de eigen call is al decennia lang goed gebruik, dit weten zendamateurs doorgaans en dat voorkomt verwarring.

Bij het maken van een QSO kan het gemakkelijk voorkomen dat je een voor jouw onbekend tegenstation treft op een repeater. Het is in zo’n geval een algemeen voorkomende beleefdheidsvorm om aan het begin eerst even jezelf voor te stellen door het noemen van je voornaam en de plaats (het QTH) waar je je bevind. Als je mobiel bent dan geef je doorgaans aan waar je rijdt, maar dit is geen noodzaak. De naam is met name voor mobiele stations belangrijk omdat in het bijzonder weggebruikers meestal geen gelegenheid hebben om notities te maken. Het onthouden van alle callsigns kan lastig zijn en afleiden van het verkeer. Daarom wordt voor mobiele stations vaak volstaan met het noemen van de voornaam:

Ik stuur de microfoon door naar Robert, van PA1ABC.

Om het voor andere (mobiele) zendamateurs gemakkelijker te maken om namen te onthouden helpt het wanneer je je eigen naam ook even spelt volgens het radio (NATO) alfabet. Dit is natuurlijk alles behalve een verplichting, maar door het te spellen neemt het tegenstation automatisch de naam aanmerkelijk dieper in zich op. Het is dus een beter geheugensteuntje.

Als je niet mobiel bent en je maakt QSO’s op een repeater, dan is het erg handig om een notitieblokje in de buurt te hebben. Bij het aanroepen op een vrije repeater is het op zich niet zo moeilijk om een tegenstation te onthouden, maar het wordt een heel stuk lastiger als je opeens met z’n vijven of meer bent, en dat komt nogal eens voor op grote repeaters die landelijke dekking bieden. Zo’n notitieblok heeft nog een ander voordeel: Je bepaalt automatisch een volgorde zodat niemand vergeten wordt en iedereen aan de beurt komt!

Stel nu dat je mobiel bent en een ronde wordt groter, dan kan je prima volstaan door uitsluitend de callsign en/of naam van het station te blijven onthouden van diegene die na jou in het “rondje” zit. Als iedereen dit consequent doet dan zijn lijstjes minder nodig en loopt het verkeer altijd vloeiend. Een ongeschreven regel is dat nieuwe inmelders voorrang krijgen. Bij het overhandigen van de spreeksleutel aan deze inmelder, vertel dan even de naam / callsign van de persoon die na jou aan de beurt was zodat het doorgeven opnieuw soepel verloopt. De inmelder is in dat geval de nieuwe persoon geworden die je dient te onthouden.

Tenslotte nog een paar korte tips:

  • Is het druk op de repeater, hou je uitzendingen dan kort en bondig
  • Interessante inhoud is 10x leuker om naar te luisteren. Zorg dus dat je weet wat je wil vertellen
  • Heb je behoefte aan een minder gestructureerd onderonsje met een bevriend amateur, ga dan gerust naar een simplex frequentie of schakel naar een vrije andere repeater (ga QSY).
  • Heeft jouw transceiver een spreektijd begrenzer, schakel deze dan in, bij voorkeur op 3 minuten. Dit is al lang als het rustig is en je voorkomt dat bij het per ongeluk klem zitten van de microfoon (dit gebeurt helaas nogal eens) dat de repeaters niet oneindig bezet worden gehouden. Je transceiver blijft zo ook nog eens heel!
  • Twijfel je er om een of andere reden aan of een tegenstation wel een geregistreerd zendamateur is. Dit kan je hier controleren! Let wel: het is niet toegestaan om op amateurfrequenties met niet geregistreerde zendamateurs te communiceren. Daarentegen heb je natuurlijk geen plicht om altijd maar te controleren of iemand legitiem uitzend.